Omzo langer ik in dit land, in deze stad, leef, omzo raadselachtiger wordt mij, wat het woord “hoofdstad”, vaker nog “hóófdstad” zou mogen betekenen? Het heeft zeker niet dezelfde betekenis als het duitse “Hauptstadt” of het franse “capitale”.
Men heeft me vaker al de opmerking gemaakt, dat het toch raar was, dat men in zijn “eigen hóófdstad” door een buitenlander (ik dus) rondgeleid moest worden. En van alle kanten hoort men dat iets schandalig zou zijn omdat het in “ónze hóófdstad!” gebeurd …
Ik ben in West-Duitsland opgegroeid, we vonden het best grappig, vanuit de trein bij het doorreizen bij een van de haltes ergens achter Keulen plots op de borden te kunnen lezen “Bonn – Bundeshauptstadt”. Men noemde Bonn daarom ook “Bundesdorf”, bondsdorp. In de Bondsrepubliek was niemand bang van de “Hauptstadt”, niemand vond Bonn belangrijk genoeg om erover natedenken. Het was even de plek waar Adenauer na zijn diensturen niet te lang moest rijden, om naar zijn rozentuin aan de overkant van de Rijn te geraken (daarom was het als Hauptstadt gekozen worden). Niemand zou ook een seconde eraan gedacht hebben, te willen meebeslissen, wat in de stad Bonn gebeurt. De arme Bonnaars leden al genoeg onder al dat getoeter van de staatsbezoekskaravanes, daar moeten we niet nog meepraten.
Ik weet wel niet helemaal hoe het vandaag ermee zit in Duitsland. De nieuwe “Bundeshauptstadt Berlin” was nog te jong als ik emigreerde. Maar wat me wel opvalt is, dat Berlijn vandaag een grote aantrekkingskracht uitoefend op hoogopgeleide of artistiek bezige mensen: Uit mijn kennissenkring zijn er veel die vroeger of later in Berlijn belanden. Men is nieuwsgierig op Berlijn. Het lijkt spannend én goedkoop leven in Berlijn. De Berlijnaars creëren een interessante sfeer, daar wil men meedoen. Om er daar mee te doen, moet men natuurlijk naartoe verhuizen – wat ook anders?
“La capitale” staat voor Fransen, in zoverre ze niet zelf in Parijs wonen, voor de arrogantie van de macht. Alles wat de Parijse elites in werk stellen om “la province” weer eens te tonen, dat ze niks waard is. Fransen vresen “la capitale” en haar beslissingen, maar nooit heb ik van Fransen gehoord dat men het moest omdraaien, dus “la province” moest kunnen beslissen wat “la capitale” moet gaan doen. Walen lijken me overigens dezelfde kijk op Brussel te hebben, die de Fransen op Parijs hebben, Zweden kijken zo naar Stockholm, Grieken naar Athene enz..
Dus, waarom menen Vlamingen nu dat omdat Brussel hoofdstad is, dat het daarom “hún hóófdstad” moest zijn, dat ze daarom kunnen beslissen wat er gebeurt?
De tweetaligheid van Brussel wordt bijvoorbeeld niet gezien als een recht van de nederlandstalige Brusselaars, maar als uitkomst van het “hóófdstad zijn”. Het zou wel sympathiek zijn, zoude een Gentenaar die zich bemoeit met de tweetaligheid van Brussel, solidarisch willen zijn, bijvoorbeeld met een nederlandstalige Ukkelaar die er problemen heeft op het gemeentehuis, maar nee, de Gentenaar is helemaal niet bekommerd om die Ukkelaar, hij is enkel bekommerd om het principe van “zijn hóófdstad”.
Ik kijk rond in Europa en zoek naar voorbeelden, waar men een gelijkaardig rare idee van “hóófdstad” mocht hebben. Misschien zien de Polen Krakau zo, de mythische hoofdstad van het oude Polen? Buiten Europa vind ik er wel eentje, en dan zijn er zelfs nog twee groepen, die de stad als haar eigendom aanzien: Jerusalem. Maar voor de rest?
Vlamingen lijken Brussel als hún eigendom te zien: hún hóófdstad, hún eigendom, daarom moet het onder kuratel van buiten.
Net buiten Brussel is er overigens een museum dat helemaal in zo’n sfeer baadt: Het is óns eigendom, wij doen ermee wat wij willen, zie hier wat wij rijk zijn omdat we zo’n mooi ding ons eigendom kunnen noemen: net bij de terminus van tramlijn 44 – mooi museum, mooie ideeën, een bezoek waard!
op 31 mei 2010 gepost op brusselblogt
05/10