Geloofsverschuiving
“In de geschiedenis van de godsdiensten is een merkwaardige ontwikkeling te bespeuren. … De allerhoogste evolueerde van een machtig en extra-redelijk wezen – zijn gedrag was voor de mensen onvoorspelbaar – naar een machtige plus redelijke instantie en vandaar naar een machtig plus redelijk plus moreel volmaakt subject. …”
“Als God ver boven ons verheven is, zijn zijn wegen ondoorgrondelijk. Zijn gedrag is onvoorspelbaar. Wie redelijk wil plannen kan daarmee geen rekening houden want uit de basisverhoudingen volgt dat wij, kleine mensen, nooit volledig kunnen achterhalen wat hij wil. In het deïsme van de zeventiende en achttiende eeuw verdwijnt God uit de natuur. Hij heeft de wereld geschapen als een machine met eigen wetmatigheden. …”
“In een eerste opvatting komt God overal en altijd tussen, hij beloont de goeden en straft de bozen. … In een tweede interpretatie wordt gesteld dat God niet bij elke gelegenheid intervenieert, maar wel optreedt als men een langetermijnperspectief in acht neemt. … In een derde interpretatie worden de bakens nogmaals verzet. God komt niet tussen in het aardse leven, maar in het hiernamaals.”
“Een diepe tegenstelling .. betrof de rol van de redelijke ideeën in het menselijke denken. Een conservatieve vlegel beweerde dat die concepten aangeboren waren. Ze waren door God in het menselijke brein ingeplant. De progressieven geloofden niet in die goddelijke inbreng en leerden dat ideeën voortkomen uit zintuigelijke ervaring, geheugen, abstractie en andere mentale processen …”
“Als de bijbel ons geen betrouwbaar wereldbeeld geeft en God geen ideeën in ons brein heeft ingeplant, blijft er nog het voorbeeld van Christus over. Zijn leven en werk bieden ons de morele waarden die we nodig hebben. Die inbreng behoudt tot op heden een belangrijke invloed op het gedrag van vele christenen.”
aus: Jaap Kruithof: Het humanisme. Berchem: EPO 2000, S.17-24, hier umsortiert.
Abb.: Leon Ferrari: Infierno, 2000, im Internet.
10/13