Zusters
“Zusters stonden bij mij synoniem voor … vrouwen met te veel tijd. Tijd die ze vooral gebruikten om anderen te veroordelen. Vrouwen ook met weinig ambities en energie. … Het liefst zogen ze levenslustige mensen leeg. … De rijkdom van de zusters bestond uit grote dosissen haat. Met weinig stof konden ze een heel verhaal breien dat ze met veel plezier deelden. … Maar bij de tweede versie van hetzelfde verhaal lagen de verhalen al 180 graden anders. De verhalen wierpen veelal een donkere blik op hun eigen bestaan. …
Zusters, ik zie hen als mensen die stellig geloven dat zij de enigen op aarde zijn die het goed doen. … Racisme, merkte ik op, daar heeft het blanke ras geen patent op. …
De zusters leefden in een fantasiewereld van imaginaire mannelijke helden …
Naarmate we ouder werden, spraken de zusters en schooldirectrices ons meer aan over de manier waarop we ons geloof een invulling gaven. Ze trachtten hun snit-en-naaldexpertise met ons te delen. Met knopen die ze maakten in de maatschappij, met scharen om de maatschappij op te delen. … Ze tekenden ook patronen waarin we moesten passen. … Daarop volgden zoetsappige apartheidspraat en vernietigende oordelen. … Maar met al hun beperkende regeltjes reden ze vooral zichzelf even vast, want dat bijvoorbeeld een jeansbroek haram is daar moesten ze na enige tijd toch van afstappen …”
aus: Jamila Channouf: Sandwichkinderen. Berchem: EPO 2018, S. 34-36.
Abb.: Mahwish, Mammiemammie, im Internet.
03/19