Vrouweneducatie
“Als het de gewoonte was om meisjes naar school te sturen en men hen daarna wetenschappen liet studeren, zoals men dat doet met jongens, dat zij dit even volmaakt zouden leren en de moeilijke dingen van alle kunsten en wetenschappen zouden begrijpen, zoals jongens dat doen. … In zoverre vrouwen een lichaam hebben, dat … zwakker en minder geschikt voor het verrichten van bepaalde taken, zo is hun denkvermogen meer bevrijd en scherper gericht op hetgeen, waarop ze zich toeleggen. …
Weet je, waardoor het komt, dat ze [de vrouwen] minder weten? … Dat komt ongetwijfeld, doordat ze niet met zoveel verschillende dingen in aanraking komen, maar in hun huizen blijven en het voldoende vinden om hun huishouding te doen. Er is niets dat een verstandelijk begaafd mens zoveel leert als oefening en ervaring met vele en verschillende dingen. …
Maar waarom leren ze dan niet meer? … Omdat … de maatschappij het niet van belang acht, dat ze zich mengen in datgene, dat aan mannen overgelaten moet worden … Kijk eens naar boerenmensen van het platteland … Je zult in genoeg streken mensen aantreffen, die allen op dieren gelijken, zo onnozel zijn ze. … Maar dit alles komt door gebrek aan onderwijs …”
aus: Christine de Pisan: Het boek van de stad der vrouwen. Amsterdam: Feministische Uitgeverij Sara 1984, frz. Orig.-Ausg. 1405, vertaald door Tine Ponfoort, s.80/81.
Abb.: Christine in her study, In: Christine de Pisan: Livre de la Cité des dames, Bibliothèque Nationale de France, BNF Fr 609, fol 2v, im Internet.
10/22