Djihad 2
“Het ging daarbij niet om de ‘inwendige’ of ‘spirituele inspanning’ waarover je vaak allerlei leest. Die ‘interne jihad‘ is een latere lezing van wat oorspronkelijk een tribale notie was … De oproep tot de ‘djihad’ bestond er … in de nodige vrijwilligers te ronselen voor een welbepaalde actie, en dat telkens er weer een nieuwe razzia werd gepland. … Het doel van de razzia was om buit te maken. …
Zodra er slachtoffers in eigen rangen vielen, riskeerden de eigen verwanten verzwakt te raken. In deze zevende-eeuwse samenleving had de strijd zelf niet de minste aantrekkingskracht. De notie van het martelaarsschap en de idee om te sterven voor een god, is totaal vreemd aan de zevende-eeuwse samenleving. …
De voortdurende koranieke scheldtirades die aansporen om aan Mohammeds expedities deel te nemen, verwijzen niet naar het enthousiasme van de strijders maar veeleer naar hun weigerachtigheid, uit vrees bij de strijd te sneuvelen. … het gaat niet op discours en actie met elkaar te verwarren.”
aus: Rachid Benzine: De koraan en geweld in een historisch perspectief. In: Patric Loobuyck (red.:) De lokroep van IS. Antwerpen: Pelckmans 2015, S.144-146.
03/20