MALTE WOYDT

HOME:    PRIVATHOME:    LESE- UND NOTIZBUCH

ANGE
BOTE
BEL
GIEN
ÜBER
MICH
FRA
GEN
LESE
BUCH
GALE
RIE
PAM
PHLETE
SCHAER
BEEK
GENEA
LOGIE

Passievelingen 1

Deze mensen zijn niet of nauwelijks maatschappelijk actief. Maar ze zouden zichzelf niet als individualisten beschrijven. “Deze groep wijst eerder op de onmogelijkheid om nog iets extra’s in het dagelijks leven te doen, of op het verlangen om weinig of niets met anderen te maken te hebben. … Het is een houding die sterker bepaald wordt door omstandigheden die (tenminste naar diens waarneming) buiten het bereik van de burger liggen dan door weloverwogen keuzes die de burger in deze situatie gebracht hebben. … Dit type doet niets zelf …

Wat belemmert ze om ergernis om te zetten in deelname? …

  • Anonimiteit …: je weet niet hoe iemand gaat reageren, want je kent hem niet, en dus doe je liever niks. … Anonimiteit wordt ook ervaren als een recht: het recht om met rust gelaten te worden.
  • De eigen identiteit: Men ziet zichzelf niet als iemand die zich op die manier roert. … deze buurtavond kan saai zijn of er kunnen de verkeerde mensen op afkomen. Soms heeft men het idee zelf het onderwerp van gesprek te zijn. …
  • Wantrouwen, met name jegens de overheid, maar ook jegens het effect van mogelijke inspanningen … [Ook] slechte ervaringen kunnen … ten grondslag liggen: je mening wordt gevraagd maar het is allemaal eigenlijk al besloten.

“Het schakelen van inertie naar activiteit … vergt … enig zelfvertrouwen. Zelfvertrouwen, dat je activiteit nut zal hebben, dat anderen er niet om zullen lachen of er zelfs agressief op zullen reageren. …

Het is … niet allen een kwestie van vaardigheden maar vooral ook van cultuur. Passieve burgers voelen zich niet thuis in de wereld van de actieven, maar niet omdat ze zich letterlijk te dom of te slim voelen. Actief burgerschap als opdracht voor burgers drukt hen nog eens op hun tekorten en bevestigt de actieven nog eens in hun toch al sterk gevoelde gelijk. Actief zijn is … iets voor andere mensen bij wie ze niet horen. Onvermogen is daarom waar vanuit het perspectief van een buitenstander; maar zelf zien de burgers eerder dat ze niet welkom zijn of dat hun inzet zinloos zou zijn. …

Ze kunnen niet goed “verwoorden waar je precies aan hecht, maar [hebben] wel het gevoel … dat je moet opbieden tegen mensen die aan de ene kant dingen goed kunnen verwoorden en aan de andere kant niet zoveel geven om waar jij je druk om maakt. …

Beleidsmakers … sturen … vooral aan op overleg, dialoog en debat en menen dat dit een niet-bedreigende oplossing is. Voor veel burgers versterkt dit beroep op dialoog en overleg slechts hun gevoel van machteloosheid. Dit geeft ze het gevoel dat ze aan de verwachtingen van redelijk overleg zouden moeten voldoen waaraan ze niet kunnen … voldoen. … Men houdt liever zijn mond tot men gelijkgestemden tegenkomt.”

aus: Menno Hurenkamp / Evelien Tonkens: De onbeholpen samenleving. Burgerschap aan het begin van de 21e eeuw, Amsterdam: Amsterdam University Press 2011, S. 128-185 [auch im Internet]

11/16

26/11/2016 (21:43) Schlagworte: Lesebuch,NL ::

Comments are closed.